‘’Het is heel fijn om met een klein groepje kinderen met taal bezig te zijn. Ze krijgen heel gericht aandacht en naast het leren van de Nederlandse taal is het ook heel belangrijk voor hun sociaal emotionele ontwikkeling.’’ Aan het woord is Atie Plekker, ex-docent Nederlands en rekendeskundige. Maar ook vrijwilligster bij de huiswerkbegeleiding van Sociom.
Sinds twee jaar is ze vrijwilligster bij Sociom en komt ze iedere maandag naar basisschool de Regenboog in Cuijk om huiswerkbegeleiding te geven. Dit schooljaar is ze ook gestart met een voorleeshalfuurtje voor kleuters van groep 1 en 2.
Plekker: “Het is heel fijn om voor te lezen aan een klein groepje. Zo krijgen de kinderen gericht aandacht en kunnen ze zich helemaal inleven in het verhaal.” Ondertussen nestelen 4 kleuters zich in de kussens in een hoek van de Taalklas.
Plekker: ‘’Kijk eens wat een mooi boek ik heb gevonden! ‘’ Ze laat de voorkant van het prentenboek zien en vraagt: “Welke dieren zie je allemaal?’’ De vinger van Omer schiet omhoog en hij roept een koe! Gisel ziet een varken. Plekker: ‘’Ja klopt.’’ Dan begint ze het liedje van een ‘Koetje en een kalfje die stonden in de wei’ te zingen. Aarzelend beginnen een paar mee te zingen. Plekker: “Mooi liedje he? Zullen we het nog een keer zingen?” Ze herhalen het liedje nog een paar keer totdat ze allemaal mee zingen. Terwijl ze voorleest vraagt ze steeds welke dieren de kinderen nog meer zien. De kleuters aan wie ze voorleest zijn nog pas kort in Nederland. Heel veel woorden uit het boek zijn dan ook nieuw voor ze.
Plekker: ”Ik zing graag liedjes met ze. Liedjes kun je vaak herhalen en ze onthouden liedjes makkelijk, waardoor ze veel nieuwe woorden leren. Binnenkort krijg ik er nog een tweede groepje bij. Ik schat in dat nog veel meer kleuters op de Regenboog een voorleeshalfuurtje in kleine groepjes nodig hebben. Op deze leeftijd vinden kinderen alles nog leuk. Ze willen dan nog zoveel leren! Het zijn net sponzen. En het is zo leuk om met ze te werken, na drie keer voorlezen roepen ze in de gang: ‘’Ha Atie!’’
Plekker: “Op deze school komt wekelijks een medewerker van de bibliotheek kinderen adviseren bij het kiezen van boeken. De school heeft een bibliotheek en de kinderen kunnen de boeken lenen. Docenten zouden misschien nog meer aandacht kunnen besteden aan het stimuleren van een voorleescultuur thuis en op school. Sommige prentenboeken, zoals Rupsje nooit genoeg of Woeste Willem zijn in meer talen verkrijgbaar. Mooi is natuurlijk als de ouders het boek thuis in hun moedertaal kunnen voorlezen. Als de docent het boek daarna in het Nederlands in de klas voorleest dan is het verhaal voor hen makkelijker te volgen.” Plekker zou ook af en toe ouders willen uitnodigen bij het voorlees halfuurtje. De meeste ouders van deze kinderen zijn zelf Nederlands aan het leren. Een verhaal uit een prentenboek is al snel te volgen en leuk voor kinderen als ze merken dat hun ouders de verhaaltjes en liedjes die zij op school leren ook kennen. Dan kunnen ze samen de liedjes ook thuis zingen en babbelen over de verhalen die op school zijn verteld.