Jongerenwerk 2021

Interview met Timothy van Oss, Berttina Versteeg, Harm Verbiesen en Martijn Schmiermann

Jongeren komen niet vanzelf met een hulpvraag. Je moet er náást gaan staan, veel geduld hebben en veel tijd met ze doorbrengen. Pas als er vertrouwen is leer je wat écht in ze omgaat.

Harm Verbiesen

Corona

Dat 2021 met name voor de jongeren in onze samenleving een zwaar jaar is geweest, moge duidelijk zijn. Toch is het team Jongerenwerk positief gestemd als we terugblikken. Ja, het was een jaar met beperkingen. En ja de rek is er zeker uit. En ja, na twee winters en een zomer waarin alles dicht is terwijl je de leeftijd hebt waarin je jezelf moet ontplooien kan het haast niet anders of het heeft kruim gekost. Het was niettemin een jaar met fantastische initiatieven!

Jongerenwerk op scholen

We beginnen ons gesprek met de jongerenwerkers op de scholen. Timothy bevond zich met name op Merlet in Cuijk en Mill. Met naschoolse activiteiten en pauzesport, zoals kickboksen en voetbal, werd er op school en in het jongerencentrum gewerkt aan verbinding. Ook de scholen koppelen terug daar positieve effecten van te ervaren. ‘De sfeer op school en onder jongeren wordt positiever als ze iets leuks te doen hebben. Een plek om naartoe te gaan’, legt Timothy uit. En die fijne sfeer is de basis voor een goed gesprek en het bouwen aan vertrouwen.

Berttina herkent het vanuit haar werk in Boxmeer. ‘Het jongerencentrum in Boxmeer had niet altijd een goede reputatie. Het was een plek waarvan je als ouder niet wilde dat je kind er naartoe ging, vooral ook door een specifieke groep jongeren die er rondhing. Die reputatie hebben we afgelopen jaar flink opgevijzeld. Door veel activiteiten te organiseren en dicht bij de jongeren te blijven, door zelfs mee op schoolkamp te gaan met de school waar ik als jongerenwerker werkte, is er gewerkt aan een beter groepsklimaat.’

De school wordt gezien als uitstekende vindplaats. Toch volstaat het niet dat een jongerenwerker goed zichtbaar is in de scholen. ‘Er moet een uitvalsbasis zijn voor de uren buiten school. Die plek moet interessant zijn, waar je als jongere in je vrije tijd naartoe wil, zoals een jongerencentrum. Dat is een plek waar je als jongerenwerker aanbod kunt creëren, zodat je wat te bieden hebt als je ze aanspreekt’, legt Harm uit. ‘Je kunt op jongeren die op straat hangen afstappen en vragen hoe het met ze gaat. Maar als ze daar geen gehoor aan geven sta je met lege handen en willen ze met rust gelaten worden. En bovendien: als jongeren door BOA’s weggestuurd worden, verdwijnen ze in schuurtjes en kom je ze helemaal niet meer tegen, daar hebben we ook mee te maken gehad’, vult Martijn aan. ‘Jongeren komen niet vanzelf met een hulpvraag. Je moet er náást gaan staan, veel geduld hebben en veel tijd met ze doorbrengen. Pas als er vertrouwen is leer je wat écht in ze omgaat.’

Verklaring cijfers

Dat in Sint-Anthonis minder jongeren bereikt zijn zou zomaar te maken kunnen hebben met de sluiting van het jongerencentrum daar, vermoeden de jongerenwerkers. Op de vraag hoe het komt dat ze relatief weinig jongeren doorverwijzen naar het CJG is het een beetje gissen: ‘Je moet niet vergeten dat onze aanpak is gebaseerd op normaliseren. We kijken niet naar problemen, maar naar talenten van jongeren. Als we dan ontdekken dat er problematiek speelt, weten we vaak zelf de weg naar de hulpverlener. Verwijzen naar het CJG is dan wellicht een overbodige tussenstap. Daarnaast spreken we ook jongeren die al contact hebben met het CJG of andere hulpverlening.’

Ontwikkelingen

De landelijke tendens dat jongeren eenzaam zouden zijn leek gevoelsmatig mee te vallen in ons gebied. ‘We hebben dan ook super veel jongeren gezien afgelopen jaar, on- en offline’, zegt Timothy. ‘Wel gaven ze aan moeite te hebben met het volgen van online lessen.’ Online scholing brengt bovendien andere nadelige gevolgen met zich mee. ‘Jongeren die op een nieuwe school komen moeten hun plek op de ‘apenrots’ vinden. Wie zijn mijn vrienden? Tegen wie kijk ik op? Eenmaal een plek gevonden ontstaat er gedrag wat aansluit bij de rol van elke jongere. Deze jongeren hebben geen ‘apenrots’ gehad en dat is een groot gemis in hun ontwikkelproces. Het gevolg is dat ze ongefilterd zijn en geen grenzen kennen. Over de grote lijn wordt hun gedrag daardoor extremer,’ aldus Harm. Berttina beaamt dat: ‘precies, de rek was er dan ook wel echt uit!’.

Aanbod

Het aanbod van activiteiten was er ruimschoots, ondanks de lockdowns. Van coronagelden kon juist wat extra worden georganiseerd. Zo was er een zomertour, met sport, spel en een springkussen, die druk bezocht werd door de jeugd van 12-25 jaar. En zoals gezegd nam ook het aanbod op scholen en in jongerencentra, zoals (zaal)voetbal en kickboksen, gretig aftrek.

Samenwerking

Er werd door het Jongerenwerk aangesloten bij diverse activiteiten van andere initiatieven. ‘We hebben zelfs een beetje moeten opletten dat er geen overaanbod was’. Er was o.a. contact met de scholen, politie, BOA’s, gemeente, Negen, Doe je Mee?, De Schouwburg, Novadic, CJG, HALT, het Buurthuisbestuur, de leerplichtambtenaar en de Werkgroep Jonge Mantelzorgers. En we namen deel aan het Veiligheidsoverleg.

Toegevoegde waarde

Jongerenwerkers zijn als geen ander onbewust bekwaam. Door buitenstaanders wordt er snel makkelijk gedacht over jongerenwerk. ‘Mensen zeggen wel eens: lekker hoor, beetje voetballen met jeugd als werk. Maar ik ben me afgelopen jaar meer en meer gaan realiseren dat wij echt het verschil kunnen maken. En dat vraagt behalve geduld heel wat competenties en methodisch handelen. Het is van groot belang dat we onbevooroordeeld zijn, niet hiërarchisch ingesteld en beschikken over een dosis humor. Tegelijkertijd moeten we oppassen dat er balans is tussen een maatje zijn en de professional. Dit jaar ben ik me daar meer bewust van geworden’, vertelt Harm.

Vooruitblik

‘Het project in de Schouwburg waar we in 2021 mee begonnen zijn en echt grootse vormen heeft aangenomen mag in 2022 echt wel gaan knallen. Om dat te kunnen doen is het fijn dat er jongerenwerkers bijkomen, want dat is nodig’. Harm: ‘We zullen zeker ook met andere partijen goed moeten gaan kijken hoe we aanbod beter op elkaar afstemmen, zodat er geen overaanbod komt en we elkaar niet in de weg zitten. Als we elkaars rollen bewaken en accepteren dan komt het goed.’